Inhoudelijk

De informatie in het boek en het overige materiaal zijn verzameld door Brenda Froyen, geïllustreerd door Tom Schoonooghe, na gesprekken met tal van betrokkenen. Het boek is nagelezen door verschillende psychiaters, psychologen en professoren. We hebben ervoor gekozen om eerlijk te vertellen wat we weten, maar ook wat we niet weten.

Kinderen worden vaak onderschat. De waarheid wordt verbloemd. De materialen die hier ontwikkeld zijn vertrekken niet vanuit een zogenaamd ‘romantische kindbeeld’ waarbij we kinderen steeds moeten afschermen van zaken die in de werkelijkheid gebeuren. Wel kiezen we ervoor de realiteit op een kindvriendelijke manier weer te geven.
Het boek gaat uit van een aantal achterliggende visies, modellen en formele adviezen. We lichten ze hier kort toe.

Positieve gezondheid

‘Gezondheid’ werd in 1948 door de World Health Organization gedefinieerd als ‘de afwezigheid van ziekte’ en daarbovenop ‘een staat van compleet lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden.’ Dit gezondheidsideaal trekt al jaren een strakke scheidingslijn tussen de zieken en de gezonden, waarbij, door de hoge voorwaarden die gesteld worden aan gezondheid, steeds meer mensen gediagnosticeerd worden en een etiket krijgen.

De Nederlandse arts en onderzoekster Machteld Huber publiceerde in 2009 een positieve definitie van ‘gezondheid’ in The British Medical Journal, die even iedereen van de sokken blies. Voor haar was gezondheid ‘het vermogen om zich aan te passen en zelf regie te voeren, gegeven psychische, lichamelijke en sociale uitdagingen.’ De definitie behelst een veel holistischere benadering van het concept gezondheid en ziekte dat je ook in het boek en het in het overige ontwikkelde materiaal kan terugvinden. Een interview met Machteld Huber over haar definitie van gezondheid kan je hier bekijken.

Ziekten worden vaak benaderd vanuit een puur biomedisch model. Er is een biologische oorzaak die aan de basis ligt van de ziekte. Het biopsychosociaal model is een uitbreiding van dat medische model waarbij ziekten of in dit geval psychische problemen gezien worden als een samenspel van biologische, psychologische of individuele en sociale factoren. Dit model wordt vrij vaak gehanteerd in de geestelijke gezondheidszorg. Door de volgorde van de woorden bio-psycho-sociaal model wordt de indruk gewekt dat biologische factoren meer doorslaggevend zijn. Ze zijn wel degelijk evenwaardig. Recent onderzoek toont zelfs aan dat de context, het sociale, zelfs bepalender is in het ontwikkelen van psychische problemen.

In het boek en het materiaal wordt het biopsychosociaal model op kindermaat vertaald in het kookpotmodel.

Het biopsychosociaal model

Advies Hoge Gezondheidsraad rond DSM5

DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Het wordt soms de bijbel van de psychiatrie genoemd omdat hierin alle psychiatrische stoornissen met hun kenmerken worden beschreven. In 2013 verscheen de 5de editie. Hierop kwam heel wat kritiek in binnen- en buitenland onder andere omdat er steeds meer stoornissen zijn bijgekomen.

De Hoge Gezondheidsraad formuleerde naar aanleiding van deze nieuwe editie en de daarbij horende kritiek, na grondig onderzoek, een formeel advies. Daarbij benadrukt ze dat psychiatrische diagnoses voldoende gekaderd moeten worden binnen in het biopsychosociaal model én dat diagnoses dynamische gegevens zijn waarbij niet alleen de kenmerken tussen diagnoses sterk overlappen maar waarbij ook de nodige flexibiliteit gehanteerd moet worden.

Diagnoses zijn, niet noodzakelijk, voor het leven, gezien context en de individuele veerkracht van mensen en in het bijzonder kinderen, erg veranderlijk is. Het volledige advies van de Hoge Gezondheidsraad rond de DSM5 kan je hier raadplegen.

Het boek, en bijkomend ontwikkeld materiaal, is geschreven in de lijn van dit advies. Er is ook gekozen om geen specifieke diagnoses te noemen precies omdat ze vaak niet zo helder van elkaar te onderscheiden zijn. Het boek en bijkomend ontwikkelde materiaal spreekt liever over ‘psychische problemen’. Diagnoses dienen immers steeds voldoende gekaderd te worden, rekening houdend met de context, en de levensgebeurtenissen van iemand. Vandaar dat we in dit boek geen uitspraken doen over symptomen van bepaalde aandoeningen.

In 2019 verscheen het advies van de Hoge Gezondheidsraad rond inspraak van kinderen en jongeren in de geestelijke gezondheidszorg. In het rapport stond: Op dit moment is inspraak voor kinderen in de geestelijke gezondheidszorg in België [..] bijna onbestaand. Hoewel geestelijke gezondheidsproblemen een belangrijk deel uitmaken van het ziektecijfer bij kinderen en adolescenten, bestaat er geen enkele georganiseerde groep die hun hierin een stem geeft. Bovendien is er geen kader om een proces van inspraak op poten te organiseren.

De Raad beveelt onder andere aan dat, op het niveau van individuele zorgverlening, in begrijpelijke taal met kinderen en jongeren wordt gecommuniceerd en dat ze duidelijke informatie krijgen. Precies op deze nood speelt het boek PSSST! in. De keuze om daarbij, in het ontwikkelde materiaal, geen psycho-educatie aan te bieden is gekoppeld aan het advies rond de DSM. Psycho-educatie wil zeggen dat kinderen of mensen informatie krijgen over hun aandoening en daarbij tools krijgen aangereikt om met die beperking te leren omgaan. Boeken als ‘autisme of adhd voor dummies’ kunnen gezien worden als vormen van psycho-educatie. Gezien de vage contouren tussen de verschillende aandoeningen, het dynamische gegeven van de diagnoses én de invloed van de individuele context wordt in het boek PSSST! niet over specifieke diagnoses gesproken. Het boek wil kinderen inzicht geven in het ontstaan van psychische problemen en de complexiteit ervan, los van die specifieke diagnoses.

Advies Geestelijke gezondheid en jongeren

Het Vlaams Expertise Centrum voor Suïcidepreventie

Vaak zijn mensen bang om te praten over zelfdoding, bang om iets fout te zeggen. Daardoor zwijgen ze, wat soms nog erger is. Als niemand erover praat, dan zal degene die zulke gedachten heeft, ook niet zo ‘dapper’ zijn om er als eerste over te praten. Dan wordt er gezwegen, dan worden in stilte plannen beraamd. In het boek PSSST! komt zelfdoding wel aan bod. Het Vlaams Expertise Centrum voor Suïcidepreventie keek de teksten in het boek PSSST na. Kinderen die in contact kwamen met zelfdoding kunnen steun vinden in deze passages.

Kinderen die er nog niet mee in aanraking kwamen, nemen de zwaarte die volwassenen er aan koppelen, vaak nog niet mee. Of zoals een van de kinderproeflezers, die nog nooit iets te maken had met psychische problemen, over het boek zei: ‘Leuk boek, grappige tekeningen.’

Tenslotte kan niet gesproken worden over psychische problemen, over wat ‘gestoord’ of ‘niet normaal’ is zonder daarbij te praten over de sociale normen in onze maatschappij.

Socialiseren is het proces waarbij een individu de normen, waarden en gewoonten van een bepaalde groep mensen leert, overneemt en eventueel later ook verinnerlijkt.

Psychologiseren wil zeggen dat het gedrag en functioneren steeds meer verklaard wordt vanuit de psychologie.

Als het gaat over het psychische problemen lijkt er vaak een spanningsveld tussen aan de ene kant het recht van elk individu om zichzelf te ontdekken en te zijn versus de normen van de maatschappij die samenleven met verschillende individuen mogelijk moet maken. Ook hier gaat het boek en ontwikkelde materiaal op in door expliciet stil te staan bij het concept ‘normaliteit.’

Psychologiseren versus socialiseren